
Ben ik nou een vlinder of slechts een rupsje, nog te angstig of hij wel de juiste kleurtjes heeft? Passend bij het bonte gezelschap dat de buitenwereld heet. Stof tot nadenken, prima te doen boven een bord eten, als ik tenminste honger heb. Misschien is dat het ook wel, lust de vlinder andere dingen dan de rups en moet ik dat ook maar eens gaan erkennen…
Als ik die vlinder was was ik er al op uit gevlogen om mijn gedachten te ontvagen. Nu droomt rups Jinne nog maar een keertje weg bij zijn eigen vorige krabbels. Die toch wat makkelijker op papier komen met mijn vele rupsenpootjes, dan met een paar gekleurde vleugels. Zo zie je maar weer, ieder nadeel heb z’n voordeel.
Ik vlieg dus tekstueel maar even weg dit weekend. Ook omdat Paul de Leeuw en ‘t kampioenschap van Ajax op me wachten. Al heeft dat laatste de laatste jaren wel erg veel geduld, dus of het dit weekend uberhaupt gebeurd is een tweede.
Als Nieuw-Zeeland zelf al niet ver genoeg is van de hectiek van thuis, dan kan je altijd nog één of meerdere nachten overnachten bij The Flying Fox. Een plek die alleen te bereiken door de kabelbaan te pakken of in de River Taxi te stappen. Zet je huurauto aan de kant en je mobieltje uit, want aan de voet van de Whanganui rivier is sowieso geen ontvangst meer.
Aan de andere kant van de rivier, gelegen tussen de biologische tuin en fruitbomen staan twee schatten van gasthuisjes. Zonnepanelen op het dak, omhoog gehouden door muren van gerecycled materiaal. Binnen kijk je eerst of Pippi Langkous zich niet in haar Nieuw-Zeelandse buitenhuis heeft verstopt, je gooit een blokje hout op het vuur en geniet door het raam van het uitzicht op Whanganui National Park. Op de achtergrond klinkt een ouderwetse lp, die dankzij de vele zon die dag een extra ronde op de pick-up mag maken.
Wil je iets meer romantisch of verlang je ook op vakantie in Nieuw-Zeeland naar de caravan, dan kan dat in de ‘handmade gypsy style’ caravan. Voor de echte kampeerder is er tussen de fruitbomen, de huisjes en de caravan altijd nog een plekje vrij om de tent op te zetten.
S’avonds zet je zelf een pannetje op het vuur, maar als je dat iets teveel back to basic vindt prik je een vorkje mee met de gastvrouw en -heer Annette Main en John Blaith. De groenten, die eerder die dag nog in de grond van de tuin zaten, verschijnen dan op tafel.
Met een volle buik ga je voor het laatst die dag, onder het schijnsel van de sterrenhemel, op sprokkeltocht. Je steekt het vuurtje onder het buitenbad aan en stapt, met in de ene hand een glas wijn en in de andere hand een goed boek, in.
S’ochtends haalt John je na een stevig ontbijt en een verfrissende douche (met regenwater) over tot een kanotocht over de rivier. En je denkt bij jezelf: “Gaan we vandaag weg, of blijven we nog een nachtje?”