We hebben een tuinhokje in ons hart

2010
12.01

tuinhok

Het tuinhok. Een plek waar alleen stoere mannen, dobberend in zeeën van tijd, zich nog durfden te verschansen. Of in ieder geval hun hout. Daar kon immers wel een fikkie mee gestoken worden of beter zelfs: wat mee worden gebouwd. Een paar paaltjes werden een commune. Centraal wonen in het klein. Totdat het begon te kriebelen. Tijd om er wat aan te doen.

Handen werden aangeworven. Mails werden verstuurd. Het tuinhok werd opgeruimd, geverfd, gerold, behangen en gesaust. Harken, scharen en bezems; ze hangen als trofeeën aan de wand. Stoelen in de hoek, gestapeld of ontstapeld, ze zijn voorbereid op een groot publiek. Wat we nog missen zijn de kwasten, rollers en lege blikken verf. Helden van het laatste uur.

Op de openingsavond laat het modderpaadje nog sporen na van wat eens het tuinhok was. Echter het bruin dat we binnen zien, is het bruin van chocola. Het tuinhok verworden tot een plek die men slechts op sokken betreden mag. Een mondaine ligplaats met kopjes groene thee, meergranen biscuits en ’s winters een dekentje tot ver over de knie. Doch de sfeer is open. In gedachte is iedereen erbij. Ook voor flinke tankers is er een plek gereserveerd.

In de voorleesstoel zit de pater tabulatum paradiso, onze eigen Jan. Hij breekt een letter om er meer te laten volgen. Gerold over een tong gezoet door rozijnen en noten gevangen in een dikke laag cacao. Inspiratie uit drukwerk en boeken. Gevonden in de bieb, in geschenken, tussen het Onkruid of domweg op de plee.

Men leest voor. Men draagt voor. Men oreert, selecteert, doceert, consumeert, verzint, luistert, dicht. Een klik – verbinding – contact. Met boven. De plaatselijke tuinJan (Wolkers, red.) aan de lijn. Een onderbreking in zijn zoektocht naar zinnen, egels en torretjes in het wolkengras.

Verhalen kort, lang, mager, vet. Een garnaal met mayo. Een huis vol slappe thee. Woede van Rushdie en een gloed op ons gelaat door de dromen in ons hoofd. Tussen de bomen, in de bomen of van een boom als huurder in een huis. Al kan die boom de huur van het tuinhok wel vergeten: We hebben het potdomme net opgeruimd!

Opgeruimd en verruimd. Het tuinhok is geopend. Een avond is geslaagd. Het hart van de Klopvaart klopt weer zoals het moet. Geen noodoplossing. Geen bypass. Het heeft meer weg van een geheel nieuw exemplaar. Nu er goed en gezond van leven, zodat een nieuw doktersbezoek aan dokter Jan en zijn charmante assistenten niet meer hoeft.

Dit verslag verscheen ook in De Klopper.

Bookmark and Share

We gaan weer naar huis!

2010
07.01

Port Elizabeth

Vrijdag gaat het gebeuren. Onze jongens komen thuis. Een leed, niet te vermijden. Een tegenstander, ongekend. Weerspiegeling van Bert’s haren op de jus van de ploeg. In een land waar veel zwart is bleek dat grijs vaak genoeg. Doch wat heb je aan grijs als je alle kleuren van de regenboog ontmoet. Dansend op het groen, langs de lijn en tot huisnummer laatst van de straat. Het is een pijnlijk beeld, maar te voorzien was het wel.

Het speelde de nodige potjes. Onderkoeld, maar rollend met gemak. Naar weer een volgende ronde en ook stad. Mijn hoofd langzaam gekneed tot een Jabulani van plastic, bloed en vlees. In PE verlies ik de controle. Geef ik het uit eigen hand. Het kwik van het balbezit stijgt naar temperaturen die ze zelfs in de tropen slechts zelden zien. Ik zwabber voordat ik buig voor de ware kampioen. Een bekende op een groot toernooi. Heimwee is de naam.

Niet dat ik verlang naar Greg of Demy weer op een trainingsveld te Amsterdam. Op jacht naar kampioenenbalmiljoenen en het prakje van moeder de vrouw. Ik verlang naar de stad waar het toneel zich voltrekt. Een zesnullenstad waar ik iedere bewoner een seconde mocht ervaren. Strandzandkorrels tussen mijn tenen. Zwembaddruppels in mijn oor. Zoete herinneringen aan het theater van morgen. Niet alleen dankzij buurmannen Coca Cola en Cadbury chocola.

In het stadion van mijn herinnering bouw ik morgen een extra ring. Zodat ik het in de schittering van mijn afwezigheid ook van ver nog kan zien. Een gesuikerde laag in mijn geheugen. Vol zoete wraak en goals van marsepein. Gevuld met deeg voor stevigheid en voor de vetheid room.

Terug naar start. Verlaat mijn werkplek zonder te betalen voor dat gemiste uur. Laat het toernooi nu echt beginnen! Een gouden rand om Oranje die zich ontwikkelt uit de wikkel van Cadbury’s chocola. Voor Brazilie rest slechts een zero. Niet eens die van Coca Cola.

Bookmark and Share

Oh sapperdejosia, saperdiejee jee jee hollady joo!

2010
05.18

Gekleurd vuilnis

Amsterdam. Negen dagen lang. Te bewonderen in geur en kleur. 4D als het ware en daarmee Oscarmisser Avatar één dimensie voorbij. Doch voordat een ieder het geroken heeft en de records van Avatar zijn verbroken, is de lucht al weer geklaard. Is er een pot gevonden waar geld uit kan en vuilnis in. Zodat we weer terug bij af zijn bij een plat en schoon Amsterdam(s):

Oh sapperdejosia, saperdiejee jee jee hollady joo!

Bookmark and Share

The Cove

2010
05.05

The Cove's rode zee

Op mijn netvlies kleurt het water langzaam rood. In mijn hoofd speel ik de film alvast vooruit. Ik hoor de eerste tonen van een vrolijke deun. Kleine mannen die het lied aanheffen met hun handen op hun rug. Willy Wonka met een zoete en volstrekt logische verklaring voor het schouwspel dat we zien. Kinderogen, -hersenen en –magen worden verleid tot een slok, een hand en een duik in de gesuikerde zee die voor ze open ligt.

Zo mierzoet is het niet. Deze Japanse mieren steken en twee geslaagde verfilmingen van Sjakie en de Chocoladefabriek vinden ze wel genoeg. Gewapend met een handycam filmen ze de filmers van hun kwaad. Alsof twee maal non-fictie fictie is en ze daardoor zuivert van alle blaam.

Daarvoor is de bewijslast te omvattend. Een Bloedvlek die net zo veel vaten lekt als zijn grote broer Olievlek bij Louisiana nu. Een laatste levenszucht van een dolfijn die de schreeuw van een verwarde Jood op de Dam met reuzenpassen overschrijdt. Onnatuurlijk zijn de kartonnen rotsen die de makers van The Cove gebruiken om de camera’s te verhullen met welke men wil onthullen, maar vooral de pokerfaces die de daders van het bloedbad opzetten van het begin tot aan het eind.

Alsof ze zo naïef zijn om te denken dat het leven van een dolfijn zich als een kakkerlak verspreidt. Je doodt er één voor een nieuw exemplaar of vier, drie of twee. Doch het enige wat in die mate groeien zal is de aversie tegen de plannen van Japan. Zodat ik straks niet alleen het beeld van een dolfijn vergeten zal, maar ook dat van een aardig medemens, komend van ver, met een camera.

The Cove

Dit artikel is ook te lezen ook op http://basleurs.wordpress.com/

Bookmark and Share