Niet zo lang geleden. Mijn neefje was de verwondering over de afritsbroek net voorbij. Hij stapte over van broek naar shirt. Naar een der hoofdrolspelers daar. Prijkend op mijn borst. Het neefje bekeek mijn shirt nog eens goed en vroeg zich af: “Prijst die zwarte meneer nu niet allemaal ovens aan?”
B. A. Baracus, Mr. T of Laurence Tureaud. Zoals alleen zijn familie hem nog kent. Chaffeur van het karakteristieke busje. Zwart met de rode streep. Een bolide van het merk GMC. Een bij tijd handig feitje, opgeslagen in mijn eigen brein. Dat van een freelance quizeditor. In opdracht van Himes. Voor alle autoquizzers van Nederland een vraag, voor mij een euro waard.
Het verval van een hardman. Een held. Al van de blingbling voordat er rappers bestonden. Een neger niet van stoere praatjes, maar vooral van stoere daden. Zelfs mijn zus liet de dolfijnen van het Dolfinarium links liggen toen B.A. en zijn matties in Harderwijk, of all places, landden.
Nu land ik mijn televisie snel op een ander kanaal als Mr. T verschijnt. Om mijn tranen te vermijden. Om te vergeten dat mijn jeugd langzamerhand verloren gaat. Gezond zal hoogstens voor even het salaris zijn dat op Mr. T’s giro strandt. Vertrouwen in de gezondheid van de oven doe ik niet. Een muur doorbreken? Mr. T krijgt het, na het nuttigen van een ovenmaaltijd, niet meer voor elkaar. Maaltijden bakken allicht niet meer aan, maar wat is Mr. T nou zonder donker randje?
Dus het wordt tijd dat ik naar Harderwijk ga. Weer zoals vroeger. Ik, met de borst vooruit. Mr. T voorop. Deze keer stappen we niet uit een heli. Nee, gewoon uit een Ford Ka. Doch ik zing wel op mijn hardst: Ta-ta-ta-ta taa-taa-taa! Dat stoere mannen nooit verplicht in de keuken moeten staan!