
Op zoek naar een goed boek was hij daar opeens weer: I.M. Ik was gehaaid gevlogen door Art 285b en vervloekte de lezers van Bol. Liefhebbers van Tirza bestelden immers ook dat boek, echter nimmer beleefde ik aan Art 285b ook maar een of andere lol. Jonge meesters op het concertpodium, maar vaker in cafe. Met als hoofdmoot en hoofdzaak: de hoofdpersoon deed het overal maar mee. Stalkte bovendien, anders had ie wellicht nooit Artikel 285b op z’n deurmat kunnen zien.
De opvolger Gehaaid haalde niet eens het einde, zelfs niet gehaaid. Halverwege en na eindeloos hengelen naar tekstuele vissen was ‘t tijd om de rest te willen missen.
Dus maar op een bekende naam vertrouwen. Joris van Casteren, daar mocht ik wel op bouwen. Ook al had hij ‘Een vreselijk land’ voor een groot deel niet zelf geschreven, ‘De man die 2 1/2 jaar dood lag’ was in ieder geval in mijn geheugen blijven kleven. Heerlijke verhalen, bleef er in dwalen en wist in up tempo het einde van ‘t boek te behalen.
Doch helaas, maar niet misschien frappant. Het beste verhaal, kwam misschien wel van zijn hand. Alleen jammer genoeg al gelezen, dus moest het leukste stukje wel van een ander wezen.
Ischa Meijer. Bekend als de goede interviewer, de beste wellicht. Het werd ons Minor Journalisten nog tijdens de lessen Interviewen onderricht. Ook als schrijver vrij bekwaam, onder De Dikke Man vierde hij nog zijn faam. Al jaren dood, maar de herkenning in zijn artikeltje was groot. Waar men in andere artikeltjes tot ver in detail trad, was het bij hem slechts gissen naar hoe ‘t precies zat. Ik wist, zo wil ik ook wel schrijven. Of moet ik zeggen: zo deed ik ‘t al een beetje. Ik wil alleen niet te toren blazen, weet je, weet je, weet je.
Naar de hoeren hoef ik niet perse en heb ook geen verlangen naar een postuur dik en klein, ik heb slechts een vraag: Wie wil nu graag mijn Connie Palmen zijn?